YOU, ME, (VIR)US – Leen van Dijke (Stroomversnelling) "Het belangrijkste effect is dat de woning als één geheel wordt gezien en bijvoorbeeld de installatie niet meer als een apart onderdeel van een huis"

Door: Barbara van Baarsel (Buro Barcode)

In deze portrettenreeks spreken we met mensen uit de bouwsector. We zijn in gesprek met brancheverenigingen, bouwbedrijven, ingenieurs, bestuurders, vastgoedexperts, oudgedienden en jonge honden, om te zien hoe onze sterke sector zich staande houdt in dit corona-tijdperk. Om te leren van elkaars insights en visies. Ter verbroedering en inspiratie. De geïnterviewde geeft met een prangende vraag het woord aan de volgende. Zo houden we deze ‘kettingbrief’ levend en relevant.

Biense Dijkstra van Bouwgroep Dijkstra Draisma stelt zijn vraag aan Leen van Dijke: “Welke impact heeft de industriële aanpak voor de toekomst van de bouw?”

Leen: “Het belangrijkste effect is dat de woning als één geheel wordt gezien en bijvoorbeeld de installatie niet meer als een apart onderdeel van een huis. Alles is op elkaar afgestemd; zowel de schil als de ventilatie-, warmte- en koelsystemen. De woning is één systeem, waarbij alle onderdelen impact hebben op elkaar. Contracten van installateurs voor de afname van minimaal x aantal CV-ketels om de korting te kunnen krijgen waardoor niet de beste oplossing, maar de hoogste korting keuzes bepalen, verliezen hun marktrelevantie. We gaan naar een holistische benadering waarin partijen het woonproduct als geheel aanbieden.”

Wat doet dat met de huidige werkwijze?

“De bestaande segmentering in de bouw is ten dode opgeschreven. Als je nu bij een bouwplaats komt zie je een enorm bord met alle spelers erop; van installateur tot ontwerper en van architect tot tegelbedrijf. Dat bord gaat straks een heel klein bordje zijn met de naam van de propositie en productleverancier. Dat is één partij; alle andere partijen die bij de fabricage van het product een rol spelen, zijn voor de afnemer niet meer in beeld of relevant. Vergelijk het met de auto-industrie: als ik naar de garage ga, koop ik ook niet vier wielen en een stuur. Ik koop een auto. Als daar iets mee aan de hand is, lost de garage het voor mij op. De dealer appt mij zelfs om aan te geven dat het tijd is voor een beurt aan het één of ander. En zo gaat het in de bouw straks ook. De service op de installatie wordt aangeboden, zonder dat het noodzakelijk is dat de bewoner weet dat het er tijd voor is.”

Welke impact heeft dat op de keten?

“Lokale partijen zullen zich moeten heroriënteren in de markt en krijgen een geheel andere rol en plaats in de keten als er nog een rol voor hen blijft. Die herschikking van de sector is geen verzinsel van een paar slimmeriken om geld te verdienen, het is noodzakelijk om überhaupt in de buurt te komen van de duurzaamheidsopgave. Zonder industrialisatie van de bouw is het non-fossiel maken van de gebouwde omgeving voor 2050 volstrekt kansloos!”

Zorgt corona voor een versnelling van die aanpak?

“De coronacrisis heeft, naast creativiteit in de uitvoering van bijvoorbeeld renovatiewerkzaamheden, ook aandacht opgeleverd voor issues die we al wel kenden, maar te weinig aandacht kregen, zoals het binnenklimaat van schoolgebouwen. Je ziet dan een bekende Haagse reflex; er komt plotseling veel aandacht voor binnenklimaat van schoolgebouwen, een motie die de minister dwingt om NU wat te doen met daarbij plotseling een zak geld om aan de slag te gaan. Experts moeten er iets van vinden en er wordt geconstateerd wat we al lang wisten; namelijk dat het niet goed gesteld is met het binnenklimaat van schoolgebouwen. De oplossing: installaties worden – ad hoc – aangepakt. De politiek is dan weer even stil, maar als we over vijf jaar, volgens een andere planning, schoolgebouwen verduurzamen, blijkt dat de installatie niet past bij het concept dat relevant zou zijn voor het schoolgebouw als geheel. Kortom: gerede kans dat we nu met spijtinvesteringen aan de gang gaan. Als je aan losse elementen van de gebouwde omgeving sleutelt, kom je heel vaak tot spijt- of suboptimale investeringen. Dus moet je de verbetering van het binnenklimaat van schoolgebouwen (of welke gebouwen dan ook, red.) onmiddellijk verbinden aan het einddoel van wat je als duurzaam gebouw voor ogen hebt; fossiel-vrij, dus warmtevraagreductie en een daarop toegesneden installatie voor verwarming/koeling en ventilatie. Ik heb dat al laten weten aan Kamerleden en de minister, evenals aan de mensen die aan tafel zijn geschoven bij Doekle Terpsta. Ik volg deze ontwikkeling met veel belangstelling.”

De maatschappelijke en politieke opgave om in 2050 een CO2-neutrale woningvoorraad te realiseren, is een opgave waar we niet omheen kunnen. Stroomversnellers zien deze opgave als een hefboom voor het verbeteren van de kwaliteit. Om op grote schaal te innoveren richting industrialisatie en op kwaliteit, moeten alle betrokkenen samenwerken. Daarom werken Stroomversnellers samen met marktpartijen (conceptaanbieders) en afnemers (corporaties).

Om op te schalen naar grote aantallen en te innoveren op kwaliteit, moeten alle betrokkenen samenwerken. Maar, heeft dit onderwerp nog evenveel aandacht bij marktpartijen als voor de coronacrisis?

“De bouwende partijen die met renovatie-opgaven bezig waren, kregen direct aan het begin van de lockdown te maken met zaken die de bouw ernstig vertraagden. Om te beginnen was er grote argwaan bij bewoners om bouwvakkers binnen te laten. Er moest iets voor verzonnen worden; dat kostte tijd. Ten tweede moesten voorzieningen worden aangebracht die voorheen in mindere mate noodzakelijk waren: grotere schaftgelegenheden, meer toiletgelegenheden. Het inrichten van de bouwplaats heeft niet alleen extra geld, maar ook tijd gekost. Bij nieuwbouw was dat toch echt minder aan de orde. Je ziet nu dat bouwers merken dat het ingewikkelder is om met bewoners te werken vanwege de vele maatregelen en dat zij nu nog nadrukkelijker nieuwbouw prefereren boven renovatieprojecten. Dat is een direct gevolg van corona.”

Hoe hebben opdrachtgevers dit ervaren volgens jou?

“Ook opdrachtgevers, zoals corporaties, hebben moeite gehad om de eigen organisatie in te richten op de crisis en maatregelen. Dat heeft impact gehad op toekomstige projecten voor wat betreft voorbereiding en planning. Projecten schuiven daarmee direct maanden op. En, om verduurzamingsprojecten van de grond te krijgen, moet je communiceren met bewoners; overleggen en instemming ophalen. Normaliter gebeurt dat in het dorpshuis, maar dat mag nu niet. Ook dat heeft geleid tot vertraging en verschuiving voor de plannen van de komende jaren. Dat dwingt bouwers, die ermee in de weer waren, naar ander werk uit te kijken. Helaas heeft corona linksom of rechtsom – en zeker als het om de bestaande gebouwde omgeving gaat – behoorlijke impact.”

Vind je desalniettemin dat de sector veerkrachtig genoeg is om hier uit te komen?

“Ik ben niet pessimistisch want mensen zijn creatief en vinden vaak weer een werkbare modus. En dat zal weer tot een nieuwe procesaanpak leiden. Maar, de scheidslijn tussen bedrijven die de nieuwe werkelijkheid zien en bedrijven die nog steeds denken ‘het loopt wel los’, wordt scherper. Je krijgt een groep achterblijvers in de bouw die nog wel werk hebben aan een deur die klemt of onderhoudswerk. Maar als je niet meegaat in die prestatie gestuurde bouw wordt je plek om werk te vinden steeds kleiner. Anders gezegd: als je je niet oriënteert op die nieuwe toekomst, komt er een moment dat je out of business bent. Corona heeft een wake-up gegeven; het emplooi dat vanzelfsprekend was, kan van de een op de andere dag over zijn. Met kennis en kunde moet je je blijven oriënteren en aanpassen.”

Hoe ziet de bouwplaats van de toekomst eruit?

“Nu zie je op de traditionele bouwplaats een royale parkeerplaats voor al die busjes van  vakmannen, ZZP’ers en allerlei nationaliteiten die aan het sleutelen en bouwen zijn op het project. Dat is straks helemaal weg. Bij de eerste nul-op-de-meter-woningen liep anderhalve week lang zo’n 15 man rond. Nu is die klus aan de buitenschil in een dag geklaard met een team van 4 man. Vroeger werd een gebouw met een aantal mensen ingemeten, nu scheert er een drone over en langs het pand. Dat heeft een positief effect op de mobiliteit rond zo’n bouwplaats. Er komt een trailer met daarop de woning. Er komt een kraan en klaar. Er is bovendien geen afval, dus de straat met containers behoort tot het verleden. Van mierennest naar overzichtelijke bouwplaats. Hiermee zal de impact voor de omgeving drastisch afnemen (en draagvlak vergroten), terwijl het de kwaliteit en duurzaamheid significant verbeteren!”

Dat betekent ook dat vakmensen omscholing nodig hebben…

“Bedrijven die met industrialisatie bezig zijn, hebben vaak veel aandacht voor de mensen die het werk monteren. On the spot ontvangen zij de vakgerichte opleiding. Zo worden deze mensen buitengewone krachten voor het bedrijf omdat zij de vitale functie vervullen tussen de industriële productie en de montage ter plaatse. We moeten in hen blijven investeren.”

“In die transitie van de gebouwde omgeving staan we voor een avontuur waarvoor we geen precedent hebben. We weten best veel, maar lang nog niet alles. Als je niet wilt dat je voor verrassingen komt te staan, moet je het proces leren begrijpen, dat geldt voor iedere vakman en -vrouw.”

Tenslotte, aan wie wil je het stokje doorgeven en welke vraag stel je hem?

“Bert Halm, corporatie-bestuurder van Eigen Haard: hoe denkt hij in 2050 zijn bezit programmatisch naar fossielvrij te brengen en tot welke consequenties leidt dat voor zijn organisatie en bewoners?”

Bezoekadres

Zilverstraat 69
2718 RP Zoetermeer

Postadres

Postbus 942
2700 AX Zoetermeer

Bewuste Bouwers

Bewuste Bouwers staan voor omgevingsmanagement, maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid en veiligheid op en rond de bouwplaats. Lees meer